Historiek

1313 Boudewijn Borluut, neef van Jan Borluut, aanvoerder van de Gentenaren in de slag der gulden sporen, huwde met Elisabeth Muysconinx, dame van Coninxdonck.

 

"Het Lam Gods" (1432) is een meesterwerk van de Vlaamse Primitieven. Het werk was aangevat door Hubert van Eyck, maar die overleed in 1426. Jan Van Eyck werkte het verder af. Wellicht heeft Hubert het meeste van het werk gedaan (Jan Van Eyck was in de periode voor 1430 vooral op diplomatieke missies). Het was bedoeld voor de kapel van de opdrachtgever Joos Vijdt (Vijdtkapel) en zijn vrouw, Elisabeth Borluut.

 

In de periode van 1507 tot 1826 werd het kasteel bewoond door de familie van Baron de Thysebaert et de Gentbrugge. De heren van Coninxdonck zijn leenplichtig tegenover de Markiezen van Rode. Vanaf 1767 is het verhuurd aan de Heer Alexis Grent de Caillebert.

In 1793 wordt geplunderd en in brand gestoken ten tijde der Franse omwenteling. Baron August de Thysebaert et de Gentbrugge vlucht naar Brussel en laat er zich inschrijven in de bevolkingsregister onder de naam Auguste Tysibert.

 

In 1814 wordt het terug gerestaureerd. 1828 wordt het gekocht door de heer de Sloovere. Mejuffer de Sloovere huwt met de heer Van Melckebeke van de Nieuwenhuyse. Het huwelijk wordt ingezegend door Hugo Verriest, Vlaams letterkundige.

 

1938 Mevrouw wwe Van Melckebeke van de Niewenhuysen-De Sloovere erft Coninxdonck.

 

1961 De Heer Ferdinand van Den Nieuwenhuysen wordt eigenaar van Coninxdonck.

 

1999 wordt het kasteel gekocht door Dirk Van Brussel.